AlgemeenIncidenten

Hoe een politieagent een doodschrik krijgt van een bejaarde mevrouw

- advertentie -

Winschoten – Elke agent heeft wel de herinnering aan een melding die hij of zij nooit meer vergeet. Geen wilde achtervolgingen, geen spannende aanhoudingen maar ‘gewoon’ een menselijk verhaal. Zo’n melding had ook een politieagent Heidi Zoet van politie Winschoten en Stadskanaal.

- advertentie -

We hebben het verhaal met toestemming gekregen ter publicatie.

Veur t zootje…
Het is maar even rijden naar het adres in het karakteristiek Oostgronings dorp. De melding belooft niet veel goeds. Een oude vrouw heeft zich opgesloten in haar slaapkamer en familie kan op geen enkele manier contact met haar krijgen. De verwanten zijn bang dat er iets ernstigs met haar aan de hand is, vertelt de meldkamer. Collega en ik wisselen een blik van verstandhouding uit, de kans zit er inderdaad dik in dat het foute boel is. Zo rijden wij, de 30.11, naar de woning.

Ieder mens, of ie nou bij de politie werkt of niet, heeft wel iets met bepaalde groepen. Ik heb altijd al een zwak voor bejaarden, voor de écht ouderen onder ons. Gerimpelde gezichten waar een heel leven van wijsheid uitspreekt. Geweldig vind ik ze. Daarom ligt deze melding mij misschien ook wel iets meer als anderen.

We worden opgevangen door de zoon en schoondochter van de bewoonster. Kort horen we hun verhaal aan. Dat de tijd is gekomen voor moeder, halverwege de 80 jaar, om naar een verzorgingshuis te gaan. Ze is beginnend dementerend, kwakkelt met haar gezondheid, kan niet zo goed meer traplopen en is simpelweg niet in staat om nog goed voor zichzelf te zorgen.

Zoon en dochter doen hun best maar de zogenaamde mantelzorg wordt hun steeds zwaarder, eigenlijk te zwaar. Deze ochtend hebben ze haar dit verteld. De woorden kwamen hard aan. ‘Dan wil ik niet meer leven,’ had ze gezegd waarna ze zich in haar slaapkamer opsloot. Sindsdien is het muisstil in de slaapkamer, doodstil zogezegd.

Mijn collega en ik lopen de trap op, ik klop hard op de deur. Geen reactie, het is compleet stil aan de andere kant. Ik druk de klink van de deur naar beneden, afgesloten. We kijken of we via het raam van een aansluitende kamer iets kunnen zien, tevergeefs. Nogmaals heel hard kloppen en roepen maar er gebeurt niets, alleen maar stilte. Dan zit er niets anders op… De deur moet eruit en snel.

Normaal gesproken is het intrappen voorbehouden aan mijn collega’s omdat dit simpelweg beter gaat met schoenmaat 46 dan met mijn maatje 36. Deze keer is de deur voor mij! Ik kijk naar het punt waar ik wil trappen, hef mijn been en trap met alles wat ik in me heb. BAM! Met 1 trap recht er doorheen! (De eerlijkheid behoeft te zeggen dat de deur uit karton tussen twee laagjes fineer bestaat…..). Ik draai de sleutel om door het gat.

Gespannen stap ik de kamer in, ik hoor alleen mijn adem. Daar ligt ze, op haar bed met op het voeteneinde een kat. Het beestje kijkt verstoord op en miauwt een keer naar me. Ik kijk weer naar de oude vrouw. Een lief, oud gezicht onder een bos grijze krullen. Een paar gerimpelde handen steken uit haar roze nachtjapon, gevouwen op haar buik. Alsof ze is opgebaard. Geen enkel teken van leven. Geen borst die omhoog komt omdat ze inademt. Geen spiertje dat beweegt in haar gezicht. Geen enkele reactie omdat juist met veel kabaal haar deur is ingetrapt, geen reactie terwijl ik haar naam roep als ik dichterbij kom.

Ze is dood, onmiskenbaar. Ogen diep weggezonken in de kassen, een wasachtige huid, een spitse, witte neus. Terwijl ik naast haar sta voel ik haar handen. Koud… Ik buig ik me over haar heen en zoek ik een hartslag in haar hals terwijl ik, eigenlijk tegen beter weten in, in haar oor roep: ‘Mevrouw, hoort u mij?’

Direct hierop slaat de ‘overledene’ haar ogen open, lacht haar tandvlees bloot en grijnst met krakende stem: ‘Nee, ik hoor je niet.…’

Nooit geweten dat ik zo hoog kon springen!! In m’n leven heeft niemand mij zo laten schrikken. Mijn hartslag gaat op slag van om en nabij de 70 naar pak hem beet 180. Een stevige vloek ontsnapt uit mijn binnenste.

Ik probeer te herstellen en ga weer naast de mevrouw staan, buig me over haar heen en roep in haar oor: ‘Daar liet u mij even flink schrikken, mevrouw!’

Guitig glinsterende oogjes, weer die tandeloze glimlach en dan hoor ik haar in onvervalst Gronings zeggen: ‘Joa, doar had ik die even mooi veur t zootje hé.’

Ik schiet in de lach, ga bij haar zitten en pak haar koude handen. Even later babbelen we over niks en alles.

Zoon en schoondochter zijn ondertussen ook boven en we adviseren hen om contact op te nemen met de huisarts. We verontschuldigen ons nog voor de deur maar worden vriendelijk bedankt, allang blij dat hun vrees niet is uitgekomen.

Terug in de auto moet mijn lijf nog even bijkomen van de schok. Tegelijk stromen de tranen over mijn wangen van het lachen, misschien ook wel door andere emoties.

Het politiewerk is mijn leven en oude mensen zijn te gek ….Deze twee samen, hoe mooi.

Heidi Zoet, Basisteam Winschoten/Stadskanaal

- advertentie -

Dit kan u ook interesseren

Back to top button