Opinie en verhaal

Column: Wat? Naar een dansfilm?!

- advertentie -

Het overlijden van Olivia Newton John deed mijn DeLorean-tijdmachine even terugschakelen naar het jaar 1977. Onze voetbalclub, Quick’35, had geregeld dat ons voetbalteam een week naar Hoek van Holland mocht om daar mee te doen aan een KNVB-voetbalkamp.

- advertentie -

Dat was een hele belevenis want wij, een groepje 13-14 jarige eilanders, waren nog niet veel gewend. We sliepen in legertenten en er waren naast voetbalwedstrijden ook andere activiteiten, zoals tafeltennis- of volleybaltoernooitjes. Qua voetbal eindigde de hoopvolle verwachting van de club in een teleurstelling maar toen ik jaren later hoorde wat een van de oorzaken was, snapte ik het ook wel weer. Want één van die wedstijden was tegen een Gronings team, ik vermoed GRC Groningen want dat was hun laatste club voordat ze doorbraken.

Het team met Erwin en Ronald Koeman!

We verloren die pot met 4-1 maar we werden uiteindelijk wel eerste met volleybal. En we wonnen de Vossenjacht. Nu is dat laatste logisch want de vossenjacht speelde zich af in bos en duin en ja, daar waren deze eilander jochies wel mee bekend waardoor we de anderen ver achter ons lieten.

Inclusief Erwin en Ronald!

We gingen ook een dagje naar Rotterdam en we begonnen op de Euromast. De leiding vroeg wie er van ons hoogtevrees hadden. Ik kon daar geen antwoord op geven want ik was nog nooit hoger geweest dan het Kaapsduin, het Seinpaalduin of, what’s in a name, het Arjen’s duin, drie bekende Terschellinger duinen. Nadat ik boven was en over de rand naar beneden keek wist ik het ineens wél! Gelukkig had de leiding mij in de smiezen en werd ik rustig de lift ingeduwd waarna ik mij enkele minuten later kon voegen bij de voetballertjes die het wel wisten.

Die zaten aan de voet van de Euromast stiekem te roken want dat deden we toen al een beetje.

Nadat iedereen weer veilig beneden was werd ons verteld wat we verder nog gingen doen. Dat was natuurlijk ergens wat eten maar daar heb ik totaal geen actieve herinneringen meer aan. “En we gaan naar de film!” voegde de leider eraan toe, “Naar Saturday Night Fever.”

Het zei ons niks.

Tot we voor de bioscoop stonden en de filmposter zagen! De hel brak nog net niet uit maar het scheelde niks. Want de filmposter met daarop een gladjanus in een wit pak en een meisje in een rood jurkje sprak ons niet echt tot de verbeelding:

‘Wát! Gaan we naar een dansfilm?’

Dit was effe een tegenvaller voor ons en we werden er zelfs chagrijnig van. Want wij gingen nooit naar dansfilms op het eiland. De bioscoop daar, Actania, draaide nooit dansfilms. Wij gingen daarheen voor films zoals bijvoorbeeld alles van Bud Spencer & Terence Hill, Monty Python’s Life of Brian, Star Wars, The Deer Hunter, Close Encounters of the Third Kind, Jaws, The Boys from Brazil, My name is Nobody, James Bond, Death Wish of Soldaat van Oranje.

Nou, dat waren films waar zeker niet in gedanst werd!

Chagrijnig namen we plaats in de overigens heerlijk zittende fauteuils van de filmzaal. Dat was wat anders dan die houten stoelen in Actania! Daar moet ik wel aan toevoegen dat ze daar houten stoelen gebruikten, om praktische redenen, want die zaal werd ook voor andere doeleinden gebruikt. Zoals de jaarlijkse schoolavond en de uitvoeringen van de muziek –gym- en toneelvereniging. Dan werd aan het einde van de avond de stoelen opgestapeld en verwijderd uit de zaal.

Zodat er gedanst kon worden…

Maar niet door ons. Oké, niet door de meeste onder ons. Want er waren wel jongens die op volksdansen zaten maar dat was anders. En toen we wat later in de puberteit kwamen waren er ook jongens die op stijldansen gingen of die de discovloer niet schuwden. Maar ik hield mij daar verre afzijdig van. Aan mijn lijf alleen maar de polonaise! Maar ook dan was het meestal onder invloed van (te) veel alcohol.

Waar ik overigens later toch wel spijt van had.

De film opende met het nummer Stayin’ Alive en we zagen die gladjanus op het ritme van de muziek met een blik verf in de hand door de New Yorkse straten lopen. Dat had wel wat dacht ik chagrijnig. Tijdens de twee uren die erop volgden werd mijn hele mening over dansfilms flink overhoopgehaald en kreeg ik zelfs visioenen waarin ik door de straten van mijn geboorteplaats loop, Midsland, op het ritme van Stayin’ Alive die via mijn walkman swingend mijn oren vulde.

Eenmaal weer thuis kocht ik ook alvast maar een pot gel, dat gebruikte die gladjanus ook.

Ja, deze film zette ons hele leven best wel op de kop. Er bleek dus meer te zijn dan vecht- of oorlogsfilms. En die gladjanus had een naam, John Travolta. En hij was best wel stoer, ondanks die stomme bloesjes en die hondenogen. Het jaar daarop gingen we weer naar de film, nu weer in onze eigen, vertrouwde bioscoop. Het was een dansfilm en deze keer wisten we het en waren we zelfs benieuwd.

Grease!

En John Travolta speelde weer mee. Kennelijk had hij ons commentaar op zijn kleding gehoord want in deze film was hij voornamelijk gekleed in zwarte broeken en zwarte, strakke T-shirts. Een hele verbetering. Maar het werd nog stoerder door de zwarte leren jas met achterop ‘T-Birds’ gedrukt! Dat sprak tot de verbeelding en inspireerde mij en mijn vrienden om later een grijs luchtmacht-jasje aan te schaffen bij de Dumb. De achterkant lieten wij bedrukken, daar kwam de naam van onze band op te staan:

‘The Commotion’ Terschelling.

Nu is ‘band’ een groot woord want geen van allen had een gitaar of drumstel maar het was wel stoer. En we hoopten natuurlijk dat het stoer genoeg was om meisjes zoals Olivia Newton John te kunnen versieren! Want zij maakte in deze film diepe indruk op ons, als degelijk meisje maar ook als stoere chick van de ‘Pink Ladies’.

Andere tijden natuurlijk, tegenwoordig zijn er veel meer smaken.

Olivia Newton John zal nooit meer Hopelessly Devoted To Us zijn….

- advertentie -

Dit kan u ook interesseren

Back to top button