Op weg naar de Allerheiligenmarkt: “De oorlog, de leegte, de terugkeer” (aflevering 3)
Winschoten – Nu de dagen korter worden en de avonden langer, nadert het grote, klassieke evenement van Winschoten: de Allerheiligenmarkt – of zoals iedereen zegt, Adrillen. Een stuk levendige Winschoter cultuurgeschiedenis dat ieder jaar opnieuw duizenden mensen op de been brengt.
De Stichting Oud Winschoten (SOW) koestert dit stukje erfgoed met trots en blikt in een vierdelige serie terug op de rijke historie van Adrillen. In aanloop naar de editie van 2025, op 3 november, neemt SOW de lezers mee door de tijd: van de oertijd tot het Adrillen zoals we dat vandaag kennen.
Met dank aan Stichting Oud Winschoten voor het beschikbaar stellen van deze serie, die door OldambtNu.nl mag worden overgenomen en gepubliceerd.
In de Tweede Wereldoorlog was Adrillen niet meer het grote volksfeest. De hoeveelheid goederen werd schaarser, het aantal kramen daalde. Ook omdat Joodse handelaren er niet meer waren. Handelaren die voor de oorlog zoveel kleur aan Adrillen hadden gegeven. Mozes de Leeuw, een Winschoter, was een van hen . Amsterdammer Marcus Hollander die steevast naar de grote markt in Winschoten kwam, was een ander. Zij werden opgepakt, gedeporteerd, vermoord en lieten een grote leegte na, niet alleen met Adrillen. In 1943 was er slechts een heel kleine Allerheiligenmarkt, in 1944 was er helemaal geen editie.

Na de bevrijding kwam de wederopbouw op gang, werd veel anders maar bleef Adrillen. De markt keerde terug en was meteen weer een ‘hit’. De Winschoter Courant noemde de editie van 1946 ouderwets druk. De behoefte aan vertier bij de Oost-Groningers was na die duistere oorlogsjaren kennelijk weer groot. In 1952 werd Adrillen uitzonderlijk goed bezocht en was de aanloop vooroorlogs massaal. Op het Marktplein, waar het vee stond, verdrongen zich de mensen. Elders in het centrum, waar de kramen stonden, was dat ook het geval. De terugkeer van Adrillen was kortom ‘compleet’.

Wie daar heel blij mee was, was Epi Visscher. Hij was in de eerste decennia na de oorlog de marktmeester van Adrillen. De man die regelde dat alles goed verliep, nauw contact had met de kooplui, met de gemeentebestuurders van Winschoten, met de politie. Hij was een markante ‘spin in het web’, een van de mensen die op zijn heel eigen wijze kleur gaf aan de Allerheiligenmarkt.

Ook de jaren 60 waren topjaren voor Adrillen. De aanloop was en bleef groot. Aan het eind van dat decennium was er op de grote marktdag op de eerste maandag van november een kermis. Een extra attractie die tot op de dag van vandaag is gebleven.

In het begin van de jaren 70 maakte het klimaat rare bokkensprongen. De marktdagen werden verschillende keren geteisterd door noodweer en konden niet steeds doorgang vinden. Zo maakte de beruchte Novemberstorm van 1972 dat de markt vroegtijdig gestaakt moest worden. Kramen werden tegen de grond geblazen, voor kooplui en marktbezoekers was het niet veilig.
Het jaar erna, in 1973, waren er nog maar twee marktdagen: de grote Adrillen op de eerste en Lutje Adrillen op de tweede maandag van november. De andere marktmaandagen trokken minder volk, werden geschrapt en keerden nooit terug. Aan een lange traditie kwam zo definitief een einde. Twee keer Adrillen in november, daar moesten de Oost-Groningers het voortaan mee doen.
Lees ook:
– Op weg naar de Allerheiligenmarkt: “De rijpe jaren” (aflevering 2)
– Op weg naar de Allerheiligenmarkt: “De oertijd” (aflevering 1)




























































