Opinie en verhaal

Column: Wanneer alles klopt

- advertentie -

Voor ons ligt een spiksplinter nieuw jaar en zijn de onlangs gevierde feestdagen weer verleden tijd. De kerstbomen liggen weer op zolder of zijn verwerkt door de hakselaar van de gemeente, de kerstdorpen en kerststallen zitten weer in de dozen en de laatste oliebollen worden opgevoerd aan de vogels, mits ze daar trek in hebben want de winter blijft maar ver weg.

- advertentie -

Heel even dacht ik zelfs het voorjaar te ruiken.

Maar dat is onzin natuurlijk. We moeten eerst nog de meest saaie maanden van het jaar door zien te komen, januari en februari. Althans, zo denk ik daarover. In maart begint het bij mij al wat te kriebelen en april neemt dat ietsjes af omdat winterse buien de pret van het voorjaar dan weer wat kunnen drukken.

Maar dan komt mei!

Zover is het nog lang niet, alhoewel voor mijn gevoel de tijd vliegt. Ver vooruitkijken is misschien daar debet aan. Daarom ga ik eerst nog even terug naar de kerstdagen. Wij hadden het voorrecht deze dagen op Terschelling door te mogen brengen, bij mijn vader. Nu mijn moeder in een verpleeghuis verblijft zou hij voor het eerst in 64 jaar de kerstdagen alleen doorbrengen dus het kwam ook wel goed uit.

Het werden mooie dagen.

Even was ik weer thuis. Even zag ik weer (soms vergeten) gezichten van vroeger die ik al jaren niet meer gezien had. Even viel alles op zijn plek. Het weerzien met mijn moeder in het verpleeghuis was eenzijdig maar ik had mij ook geen illusies gemaakt. Ze accepteerde onze aanwezigheid en luisterde hoe wij met mijn vader aan het praten waren die op een stoel naast haar zat. Aandoenlijk waren hun beider handen die elkaar nog steeds vinden konden, boven op de deken die over haar benen lag.

Mooi.

Op kerstavond mochten we getuige zijn van een kerkdienst in de Westerkerk te West-Terschelling. Mijn vader moest daar zingen met het mannenkoor welke hij een warm hart toedraagt. Tijdens de verzorging van mijn moeder en door corona stond het koor op een laag pitje maar inmiddels kan hij de schade weer inhalen. De dienstdoende dominee was ook een gezicht uit het verleden, namelijk Paul Saraber. Hij was namelijk in de jaren ’70 ook de dominee in de serie ‘Sil de Strandjutter’ en mocht nu als gastdominee de dienst leiden.

Het werd een mooie avond.

Eerste kerstdag gingen we langs bij goede vrienden en die avond namen we mijn vader mee uit eten. Tweede kerstdag werd een wat actievere dag. We hadden ons opgegeven voor een zogenaamde kerstwandeling met eerdergenoemde vrienden, een tocht van een kilometer of 8. Het werd een prachtige wandeling met fijne gesprekken en zelfs de regen hield even stil zodat we extra konden genieten van bos en duin. En van de warme chocolademelk met rum.

Plus een oliebol van Bakker Frans!

Na het wandelen brachten we weer een bezoek aan mijn moeder en wederom zat ze er tevreden bij zover ze dat zelf nog weet. Die avond konden we aanschuiven bij het kerstdiner bij mijn zus en haar dochter. Ook dit werd weer een supergezellige avond.

En lekker!

‘Derde kerstdag’ was de dag dat van weer afscheid nemen. De laatste jaren had ik daar steeds meer moeite mee maar nu ik gezien heb dat mijn moeder redelijk geland is en mijn vader zich prima redt, was het afscheid te dragen. Toen we die middag afscheid namen van mijn moeder was er zelfs even herkenning naar ons, haar jongste kind en zijn vrouw. Ook de andere aanwezigen in de woonkamer van de afdeling brachten weer veel herinneringen terug en dat deed mij erg goed. Daarna gingen we nog even twee etages hoger want daar woonde ook iemand die ik kende uit het verleden. Hij was ooit hoofd personeelszaken bij een Haagse werkgever waar ik werkte. Dat werd een fijn en warm weerzien en we spraken af om in het nieuwe jaar nog eens bij elkaar te komen.

Op een dag dat we niet op tijd staan.

Op de boot en in de auto memoreerden we samen nog de vele, mooie en onroerende momenten die we meegemaakt hebben tijdens die vier dagen. Het leek wel kerst! Alleen al het rustig bijpraten met mijn vader was al fijn, vooral omdat ik weet dat we dit nu nog kunnen doen.

Dat is, helaas, niet iedereen gegund.

Oud & Nieuw verliep ook gezellig. Mijn vrouw bakte de oliebollen en appelbeignets weer bruin en ik at ze op. Ik niet alleen hoor, die middag kwamen een aantal gezellige mensen daar speciaal voor langs en dronken we lekkere warme, passende drankjes zoals Glühwein en een of andere alcoholvrij spul waar mij de naam van ontschoten is.

Onder de overkapping.

Want het regende warm water maar daar hadden we geen last van. Met een fantastische oudejaarsconference sloot Claudia de Breij het jaar met ons af en zongen we zachtjes met haar mee:

’t Het nog nooit, nog nooit zo donker west’

Dat klopt. De crisissen stapelen zich op en dat is al een paar jaar aan de gang. Ook 2022 was een jaar dat niet bol staat van vrolijke hoogtepunten. De Oorlog, het kinderachtige gedrag in de Tweede Kamer, het niet afnemende populisme en de daardoor toenemende polarisatie.

‘of t wer altied wel weer licht…’

Maar dan moet je daar wel oog voor hebben. Gelukkig zijn mijn ogen nog prima.

Zo fietste ik van de week de rotonde op vanaf de Nassaustraat om daarna de Venne op te koersen. Vanaf links stak een jochie van een jaar of 12 over. Op zijn hoverboard. Met een pizzadoos in de handen.

Ik moest remmen en stopte. Hij stopte ook.

“Dat is niet handig van je.” zei ik mopperend en geïrriteerd. “Ik kom van rechts.”

“Ja, maar ik wist niet dat u af zou slaan.” zei het jochie rustig.

“Och!” zei ik, “wat stom! Ik had inderdaad mijn hand niet uitgestoken! Wat dom van mij! Sorry hoor..”

“Geeft niet,” zei het jochie, “fijne avond meneer.”

Lachend fietste ik weer verder en zong: ‘of t wer altied wel weer licht…’

- advertentie -

Dit kan u ook interesseren

Back to top button