Op weg naar de Allerheiligenmarkt: “naar de nieuwe tijd, zonder vee.” (aflevering 4)
Winschoten – Nu de dagen korter worden en de avonden langer, nadert het grote, klassieke evenement van Winschoten: de Allerheiligenmarkt – of zoals iedereen zegt, Adrillen. Een stuk levendige Winschoter cultuurgeschiedenis dat ieder jaar opnieuw duizenden mensen op de been brengt.
De Stichting Oud Winschoten (SOW) koestert dit stukje erfgoed met trots en blikt in een vierdelige serie terug op de rijke historie van Adrillen. In aanloop naar de editie van 2025, op 3 november, neemt SOW de lezers mee door de tijd: van de oertijd tot het Adrillen zoals we dat vandaag kennen.
Met dank aan Stichting Oud Winschoten voor het beschikbaar stellen van deze serie, die door OldambtNu.nl mag worden overgenomen en gepubliceerd.
Aflevering 4 – naar de nieuwe tijd, zonder vee.
Met nog twee marktdagen begon Adrillen in 1973 aan een nieuw hoofdstuk. Een hoofdstuk waarin het evenement zich als grote trekpleister handhaafde. Mensen bleven massaal naar de markt komen, van heinde en ver, zeker op de eerste maandag van november. Dan waren voor het krieken van de dag op het Marktplein veehandelaren al druk zaken aan het doen. En niet veel later begon in het stadscentrum het schuifelen van de duizenden marktbezoekers langs de kramen. Ook op de tweede maandag, Lutje Adrillen, was het druk in hartje Winschoten. Wubbo Uil en vervolgens Jan Puister waren als marktmeesters de grote regelneven van de markt, de opvolgers van Epi Vischer.

John te Loo was de burgemeester in die jaren 70 en hij voerde een nieuwe gewoonte in. Hij nam uitgenodigde gasten, bestuurders van buurgemeenten onder anderen, mee naar het aloude Hotel de Nederlanden om daar snert te eten. In dat 19de eeuwse etablissement, al generaties gerund door de familie Ruibing (Anno 2025 heeft het pand een andere functie), werd sinds mensenheugenis snert verkocht met Adrillen, aan boeren, burgers en buitenlui. Abel Ruibing, eigenaar in die jaren 70, kreeg er dus nog eens extra klanten bij. Voor hem en zijn hotel/restaurant was Adrillen een hoogtijdag in het jaar, zoals het dat voor zoveel collega-ondernemers was. Ook nu de markt minder dagen had.

De kermis beleefde goede tijden en bloeide in de jaren 90 zodanig dat Winschoten zelfs werd uitgeroepen tot Kermisstad 1996. Maar waar de kermis bloeide, had de veemarkt het moeilijk. De handel in vee liep gestaag terug.
In het begin van deze eeuw zaaiden de Gekke Koeienziekte en Mond-en-klauwzeer paniek onder veehouders, en niet alleen onder hen. Ze waren ook mede de nekslag voor de veemarkt op de Allerheiligenmarkt. Die hield op te bestaan. Zo verdween het fundament van Adrillen, dat onderdeel van de markt waar het ooit allemaal mee begonnen was.

De goederenmarkt bleef uiteraard. Én bleef razend populair. Allerlei nevenevenementen sierden de marktdag op, een hobbybeurs, maar al die kramen op vooral De Venne en het voort schuifelende publiek, zij bleven de ruggengraat van Adrillen. De massale drukte van de decennia na de oorlog was er niet altijd meer, op Lutje Adrillen was dat zeker het geval. Daarom schrapten de gemeentebestuurders van Oldambt vorig jaar die tweede marktmaandag. Iets waar lang niet elke standhouder overigens blij mee was.

Zo resteert dus nog die ene, grote marktdag, dit jaar op 3 november. Misschien is het dan mistig, misschien valt er een lichte regen of waait er een gure wind. In alle gevallen zullen duizenden mensen weer langs de kramen slenteren, waren bekijken en kopen, een snack tot zich nemen, praten met bekenden en vrienden. En zal Adrillen ook in 2025 de ‘dichtstbevolkte’ dag van Winschoten zijn. Zoals het dat al zo vaak was.





























































